TRICERATOPS
Triceratops (driehoornig gezicht) leefde 68 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika. Triceratops is ongetwijfeld één van de bekendste dinosaurussen, mede dankzij zijn rol in beroemde films zoals Jurassic Park (1993) en The Land Before Time (1988), maar ook gewoon omdat zijn unieke schedel tot de verbeelding spreekt, en het dier al meer dan een eeuw geleden ontdekt werd.
|
Met een lengte van 8 tot 9 meter en gewicht van 7 tot 9 ton is Triceratops het grootste lid van de Ceratopia. Op oude afbeeldingen wordt Triceratops, net als de meeste andere dinosaurussen, vaak afgebeeld als een log dier dat met zijn buik over de grond sleepte. Dit klopt echter helemaal niet. De poten van Triceratops stonden recht onder zijn lichaam, en hierdoor kon hij snelheden van wel 40 km/h halen.
Het opvallendste kenmerk aan Triceratops is zijn enorme schedel met twee wenkbrauw- en één neushoorn. Achter op de schedel bevindt zich een enorm nekschild. De schedel van een volwassen exemplaar kon door deze kraag meer dan twee meter lang worden. Als Torosaurus een ouder exemplaar van Triceratops geweest is, een hypothese die door een heel aantal wetenschappers wordt aangehangen, dan betekende dat dat de schedel gedurende het hele leven van Triceratops bleef groeien, en zo een lengte van wel drie meter bereikte.
Het opvallendste kenmerk aan Triceratops is zijn enorme schedel met twee wenkbrauw- en één neushoorn. Achter op de schedel bevindt zich een enorm nekschild. De schedel van een volwassen exemplaar kon door deze kraag meer dan twee meter lang worden. Als Torosaurus een ouder exemplaar van Triceratops geweest is, een hypothese die door een heel aantal wetenschappers wordt aangehangen, dan betekende dat dat de schedel gedurende het hele leven van Triceratops bleef groeien, en zo een lengte van wel drie meter bereikte.
Over de groeistadia van Triceratops is veel bekend. De kleinst bekende individuen hebben een schedel met een lengte van 40 centimeter. Het nekschild van deze exemplaren plooit naar achter, evenals de wenkbrauwhoorns, die heel klein zijn maar zeker aanwezig. Naarmate het dier ouder werd, kromde het schild langzaam naar voren en deden de wenkbrauwhoorns hetzelfde, deze werden trouwens ook hol. Als Torosaurus echt een oudere Triceratops was zoals vermeld in de vorige paragraaf, dan betekent dat dat er bij het ouder worden ook twee gaten in het nekschild ontstaan, zoals de schedel van Torosaurus er heeft. Dit is echter vrij onwaarschijnlijk, en daarom denken een heel aantal wetenschappers dat het toch om een aparte, maar wel nauw verwante soort gaat.
|
Het gebied waar Triceratops 68 miljoen jaar geleden leefde, bevond zich vlak naast een binnenzee. Het gebied werd gekenmerkt door een subtropisch klimaat met veel halfopen bossen en kleine seizoensverschillen. Dit gebied deelde Triceratops met de herbivoren Edmontosaurus, Ankylosaurus en Pachycephalosaurus, maar ook met de carnivoor Tyrannosaurus. Uit fossielen blijkt dat Triceratops vaak ten prooi viel aan de laatste. Het nekschild en de hoorns dienden dan ter verdediging. Het nekschild werd hierbij passief gebruikt om de nek te beschermen, de hoorns eerder actief om Tyrannosaurus mee te verwonden. Uit recent onderzoek blijkt dat grote carnivoren als Tyrannosaurus helemaal niet zo snel konden lopen, wegrennen was meestal dus een veel effectievere verdediging voor Triceratops. De hoorns en kraag konden gebruikt worden wanneer Tyrannosaurus vanuit een hinderlaag aanviel, en een confrontatie onvermijdelijk was. Het feit dat Triceratops in grote kudden leefde, was ook een belangrijke vorm van verdediging.
Het nekschild kan buiten voor de verdediging ook als verlenging van de kaakspieren gediend hebben. Hierdoor zou Triceratops een grotere bijtkracht gehad hebben, wat voordeel opleverde bij het eten. Kauwen kon Triceratops niet, waarschijnlijk slikte hij vrij grote delen van planten in zijn geheel in, die dan later in de maag door maagstenen vermalen werden. Volgens sommigen was de functie van de schild en de hoorns eerder visueel dan functioneel. Mannelijke exemplaren zouden het gebruikt kunnen hebben om mee te pronken, om zo met zoveel mogelijk vrouwelijke dieren te kunnen paren.
|
|